De gokmarkt in Nederland en Almere kende lange tijd een strikte regulering. Online kansspelen waren verboden, waardoor spelers uitweken naar illegale platforms. Toen de overheid het online gokken in 2021 legaliseerde, was het doel om beter toezicht te houden en verslaving te voorkomen. Het resultaat was een bloeiende markt, met meer dan 30 officiële aanbieders die onder strenge voorwaarden hun diensten mogen aanbieden. Met deze openstelling van de markt kwamen nieuwe verdienmodellen voor voetbalclubs. Bijna alle teams, op Roda JC na, sloten deals met legale aanbieders. De financiële injecties vanuit deze sponsoren stroomden binnen. Sponsordeals met online casino’s waren lucratief en gaven clubs de mogelijkheid te investeren in talent, stadion faciliteiten en club marketing. Toch leidde dit succesverhaal ook tot zorgelijke signalen. Het aantal gokkers in Nederland nam verder toe, en verschillende instanties rapporteerden een stijging in het aantal mensen dat hulp zocht voor gokproblemen. De politiek zag hierin een urgent probleem dat niet genegeerd kon worden. Dit leidde uiteindelijk tot het besluit om reclame voor online gokken strenger te reguleren en te verbieden binnen de sportcontext.
Financiële gevolgen voor de Eredivisie en Eerste Divisie
De Eredivisie CV en belangenorganisaties hebben berekend dat Dutch clubs in totaal 40 miljoen euro direct verliezen door het wegvallen van goksponsoring. Daarnaast wordt er nog eens 30 miljoen euro indirect misgelopen doordat mediapartners inkomsten uit gokgerelateerde advertenties verliezen. Voor veel clubs, met name de kleintjes in de Eredivisie en de Keuken Kampioen Divisie (KKD), is dat een flinke financiële klap. Clubs zoals PEC Zwolle profiteerden opvallend veel van de gelegaliseerde gokmarkt. PEC tekende een deal met Circus Casino ter waarde van anderhalf miljoen euro per jaar – de grootste deal in de historie van de club. Dankzij zulke overeenkomsten konden zij investeren in hun selectie, trainingsfaciliteiten en verbouwingen. Nu dit verdienmodel van tafel geveegd wordt, is de vraag hoe clubs het ontstane gat gaan dichten. Het cruciale verschil met grote competities in het buitenland maakt de zorgen nog groter. In veel andere landen mogen gokbedrijven wel (gedeeltelijk) worstelen met sponsor beperkingen, maar zij hebben niet zo’n vergaand verbod. Hierdoor dreigen de Nederlandse clubs verder achterop te raken in Europese toernooien en in de strijd om talentvolle spelers.
De invloed op gokverslaving en preventie
Een van de argumenten voor het verbod is het terugdringen van gokverslaving en problematisch speelgedrag. Onderzoek laat zien dat het aantal geregistreerde spelers bij legale online casino’s is gestegen. De overheid legt de link naar sterkere marketing en sponsoring, waardoor ook jongeren sneller in aanraking komen met online gokken. Tegelijkertijd is er verdeeldheid over de daadwerkelijke omvang van het gokprobleem. Sommige rapportages, zoals die van Stichting Informatievoorziening Zorg (IVZ), tonen een stijging van 24 procent in het aantal behandelde gokverslaafden in 2023. Andere data van het Landelijk Alcohol en Drugs Informatie Systeem (LADIS) suggereren juist een daling van 70 procent bij het aantal mensen dat specifieke hulp zocht. De tegenstrijdige cijfers maken het lastig om eenduidige conclusies te trekken. Desondanks staat vast dat de overheid elke mogelijke toename van verslaving serieus neemt. Het argument is dat bij de legalisering van online gokken spelers juist meer beschermende maatregelen krijgen. Nu echter worden clubs en aanbieders afgestraft, omdat het risico op oncontroleerbare groei van gokproblemen te groot lijkt.